Wat is onweer? Eerst, wat is bliksem en hoe ontstaat het? Door kleine verschillen in lading onderaan de wolk kan daar een vonkje ontstaan. Hierdoor wordt de lucht beter geleidend en ontstaat een eindje verder een nieuw vonkje. Zo ontstaat een goed geleidend kanaaltje naar de aarde toe; de voorontlading. Dit gebeurt binnen een honderdste van een seconde (1500 km/sec) en stapsgewijs. Hierdoor krijgt bliksem zijn grillige vorm en ontstaan de vertakkingen. Als dit kanaal 20 tot 100 meter boven de aarde is, ontstaat door de opgebouwde spanning vanaf de andere kant ook een kanaaltje, de vangontlading. De afstand is nu klein genoeg om kortsluiting te maken en de hoofdontlading volgt de ontstane route (100.000 km/sec). Vaak vinden langs dit kanaal zeer snel meerdere ontladingen plaats die wij echter als één bliksemflits waarnemen. 65 % van de ontladingen vinden echter plaats binnen de wolk. Hoe ontstaat de Donder? De bliksem verwarmt de lucht op die plaats zeer plotseling tot wel 25000 graden Celcius (viermaal de oppervlakte van de zon). De lucht zet dan zeer snel uit en explodeert als het ware. Dit geeft een enorme knal, de donder. In de atmosfeer is altijd sprake van een elektrisch veld. Onweer is slechts een onderdeel van een uitgebreid elektrisch systeem, ook wel het luchtelektrisch circuit genoemd. De luchtlagen vanaf 50 km boven het aardoppervlak noemen we ionosfeer. Deze wordt constant op een spanning van 300.000 Volt ten opzichte van het aardoppervlak gehouden. Wanneer er geen onweersbuien zouden zijn (gemiddeld zijn dat er 1500 per dag) zou deze spanning binnen een half uur zijn weggelekt. Onweer is de batterij van het luchtelektrisch circuit. Het luchtelektrisch circuit is voor de aarde van levensbelang. Zonder elektriciteit in de lucht zou het ontstaan van regen erg moeilijk zijn. Daarbij zorgt de bliksem als een soort kunstmestfabriek voor nuttige stikstof-oxiden en ozongas. Zelfs ons humeur, gezondheid en reactie-vermogen worden positief beïnvloed door de ionisatie van de lucht. |
Boltek's StormTracker gebruikt state-of-the-art technologie om real-time bliksemdetectie mogelijk te maken. De StormTracker is een extra hardwarematige kaart welke in de PC wordt gestoken en een buitenantenne (zwart blok hiernaast) welke de bliksemsignalen opvangt en verwerkt. Voor foto; zie pagina Stationsgegevens. De buitenantenne is door Weerstation Assen gemonteerd in een kunstof koker zonder metalen in de buurt. Dit geeft dan vervolgens de mogelijkheid om niet alleen bliksem te detecteren maar ook te zien waar het werkelijk is. De Stormtracker kan bliksem detecteren tot een afstand van ca 1200km en plot dit in real time op een kaart van onze omgeving. |
De StormTracker werkt door radio signalen te detecteren die geproduceerd worden door bliksem. Dit zijn dezelfde signalen welke hoorbaar zijn op een AM radio tijdens een onweer. StormTracker's richtingsgevoelige antenne geeft informatie over de afstand en richting van het signaal. StormTracker's antenne is een kleine zwarte box van ca 8x5x3cm. Deze mag binnenshuis gemonteerd worden, maar een beter beeld wordt verkregen als deze buitenshuis gemonteerd wordt. Bij Weerstation Assen is de antenne geplaatst in een kunstof koker die op een schuur is geplaatst, ca. 4 meter hoog. Het systeem wordt momenteel nog steeds verder uitgeregeld om uiteindelijk een optimaal resultaat te krijgen en goed op de site weer te kunnen geven waar zich onweersbuien bevinden. Bij het registreren van bliksemontladingen is het erg moeilijk om de apparatuur goed ingesteld te krijgen. Het probleem zit hem niet zozeer in het bepalen van de richting waaruit de bliksem waargenomen wordt, maar des te meer in de afstand die deze bliksem van het meetstation verwijderd is. Het instellen van de antenne is een zeer geduldig werkje wat veel tijd vraagt en wat bemoeilijkt wordt doordat het natuurlijk lang niet altijd onweert. Je krijgt een beter beeld waar het onweert door met meerdere meetstations te registreren. Het is niet moeilijk te bepalen uit welke hoek de onweersbui komt, maar meer op welke afstand het onweert. Wanneer meerdere meetstations de locatie van het onweer weergeven, dan ligt de ontlading op het snijpunt van de twee richtingcoördinaten. Stel, station A ziet de bliksem op 82 graden en een afstand van 115 km. Station B ziet de bliksem op 293 graden en een afstand van 53 km. Beide stations hebben de richting wel goed maar de afstand helemaal verkeerd ingeschat. Toch kunnen we met deze twee metingen de exacte locatie van de ontlading vrij precies bepalen. Deze ligt namelijk op het snijpunt van de twee vectoren. Op deze manier kun je vrijwel alle bliksems detecteren, behalve die precies tussen A en B in liggen. Een nog beter beeld krijg je wanneer meer stations samenwerken. Op deze wijze werken de onweerdetectie netwerken WASP2 en Strikestar. Zoals al vermeld levert Weerstation Assen 24 uur per dag data aan deze netwerken. |